BIBIESCH
De hond van mijn schoonmoeder is ziek. Enne… dat is een probleem, vooral omdat het de hond van mijn schoonmoeder is. Dus moeten we er een tandje bij zetten, want natuurlijk hopen we allemaal dat ie minstens 20 wordt – zelfs al haar flatgenoten hopen dat – want die zijn er allemaal even gek mee.
Het is ook zo’n lief ding; blaft niet, plast op de hondebak en laat zich niet buiten zien om hondenhaters niet tegen de haren in te strijken, en natuurlijk gék met schoomoe.
‘Jaja, ie maakt wat mèt!’, aldus Poortman. ‘Kuj dûr wat an doen dan?’ ‘Maar natuurlijk, misschien een operatietje of een speciaal dieet en extra medicijntjes en dan moet het lukken’. ‘Waj al niet veur oen skoonmòò ôver mût hebb’n hè?’