Cystocentesis

Afb.1: Cystocentesis kan uitgevoerd worden met het dier in op zijn rug, in zijligging, staand of wanneer het dier geholpen wordt en op zijn achterpoten staat. Alles afhankelijk van de persoonlijke voorkeur.
Cystocentesis wordt meestal uitgevoerd met een naalddikte van 25-22.
Het is aan te bevelen de plek te scheren en te ontsmetten met een antiseptische oplossing zoals BetadineTM.

Afb.2: De blaas vastpakken en immobiliseren.
Blaas niet té stevig vasthouden tijdens de punctie omdat er dan lekkage van urine ontstaat in de buikholte.
De naald moet onder een hoek van 45 graden worden ingebracht vlakbij het craniale deel van blaas en urethra (a)
Wordt de naald in de apex van de plaas gestoken (b), wanneer urine wordt verwijderd, zal de blaas zich verkleinen en zich terugtrekken van de naald.
Tijdens het inbrengen van de naald negatieve druk creëren door de zuiger terug te trekken.
De naald niet opnieuw gebruiken wanneer een nieuwe poging gedaan moet worden omdat die verontreinigd kan zijn door darminhoud ed.
Wanneer het na 3 pogingen niet gelukt is, betekent het dat de blaas vermoedelijk klein is en in de bekkenholte verscholen ligt.

Afb.3: Is de blaas niet te palperen, bestaat de mogelijkheid om If you cystocentesis bij de hond “blind” uit te voeren met de hond in dorsal ligging.
Neem een punt in de middellijn, midden tussen de umbilicus (u) en rand van de pelvis (p).
Bij het prepareren van de plek voor de punctie valt op dat zich daar ook de antiseptische oplossing verzameld.
Dit is het beginpunt voor de cystocentesis.
Wordt geen urine opgezogen, dan nog 2 pogingen ondernemen, 1 1-2 cm craniaal en de ander 1-2 cm caudaal t.oi.v. het beginpunt. Altijd een nieuwe naald nemen.
Wanneer geen urine wordt opgezogen is de blaas te klein.
Probeer het later nog eens.

Afb.4: Cystocentesis kan bij de reu worden uitgevoerd in de middellijn, door penis en praeputium opzij te duwen.