Chinchilla

door Herman Aa
www.dierenadviesonline.nl

Chinchilla’s leven in het Cordillera- en Andesgebergte in Zuid Amerika, waar ze zich op grote hoogte – wel tot 5000 meter, rond de sneeuwgrens – ophouden in spleten en holen op rotsachtige hellingen om zich overdag in te verbergen.
’s Avonds en ’s nachts zijn ze volop actief.
Ze hebben een dichte vacht die goed isolerend is als bescherming tegen de sterke wisselingen in temperatuur bij een relatief lage luchtvochtigheid.

Er zijn 2 bekende soorten:
De (kleine) kortstaartchinchilla en de langstaart.
Ze zijn ca. 25 cm groot en wegen 500-700 gram.
Verder heb je nog de koningschinchilla en de dwergchinchilla.

In hun gedrag lijken ze het meest op eekhoorntjes en als ze weghippen op hun achterpoten op kleine kangoeroes. Maar in feite kun je ze niet met andere dieren vergelijken, ze hebben in verhouding tot hun lichaam korte voorpoten en lange, sterke achterpoten. De tanden en kiezen groeien hun hele leven door en ze hebben een open wortelkanaal.

Enkele gegevens:
  Geslachtsrijpheid: 5-6 maanden
  Fokrijp:                7-9 maanden
  Draagtijd:             3,5 maand
  Nestgrootte:         1-4 (gemiddeld 2)
  Speenleeftijd:       8-9 weken
  Levensduur:          tot 20 jaar
  Lichaamstemperatuur: 37,5 – 38,5 graden Celsius

Een chinchilla als huisdier?
Ze zullen nooit volledig tam worden, ook niet wanneer ze op jonge leeftijd (tussen de 9-13 weken) in huis worden genomen. Je kunt ze weinig of niets leren, want ze hebben een uitgesproken, soms wat eigenzinnig karakter.
  Het zijn geen knuffeldieren
  Het zijn avond- en nachtdieren
  Het zijn koloniedieren, dus neem er nooit maar 1.
Voor jonge kinderen zijn ze om deze redenen ongeschikt.
Het prettige is dat ze geen onaangename geur verspreiden en ze worden veel ouder dan andere knaagdieren, verder hebben ze een grappige speelwijze, leuke activiteiten en een sociaal gedrag, planten zich niet zo snel voort en  voor de jongen is meestal een behoorlijke belangstelling.

Huisvesting
* In de natuur leven ze in groepen, die bestaan uit 1 mannetje en meerdere vrouwtjes met hun jongen. Ze kunnen echter heel goed als paartje worden gehouden, dus 1 mannetje en 1 vrouwtje.
* 2 Vrouwtjes gaat ook, maar 2 mannetjes vaak niet.
Samenvoegen van chinchilla’s die elkaar niet kennen of lange tijd uit elkaar zijn geweest geeft bijna altijd problemen.
* Een hok heeft goede afmetingen als het 125x70x70 cm bedraagt.
Gaas is het beste materiaal, bijvoorbeeld nertsengaas. Achterwanden en vloer mogen bestaan uit geplastificeerd spaanplaat.
Het hok moet een slaaphok (20 cm hoog en breed en 30 cm diep met een ingang van 8-10 cm) hebben waarin ze zich terug kunnen trekken. Klimtakken moeten van harde houtsoorten zijn, zodat hun tanden erop kunnen afslijten. Als bodembedekking voldoen houtkrullen uitstekend. De kooi moet in een rustige omgeving staan en de temperatuur tussen de 15-20 graden Celsius.
* Voor een goede vachtverzorging is een zandbak noodzakelijk. Verder moet het een ruime voerbak en een hooiruifje bevatten.
* De materialen in de kooi moeten allemaal bestand zijn tegen knagen: steen, metaal, glas.

Voeding
Het maagdarmkanaal is ingesteld op veel ruwe celstof. Het is te vergelijken met het spijsverteringskanaal van het paard. Grote hoeveelheden hoogwaardig voer worden niet verdragen.
Chinchillapellets zijn het beste, zo’n 20-25 gram/dag.
Gemengd voer of pellets voor andere knaagdieren zijn niet geschikt.
Ook moeten ze iedere dag een handjevol droog, frisruikend hooi hebben.
Chinchilla’s zijn nachtdieren, daarom moet het voer ’s avonds worden gegeven.
Veranderingen in het voer kunnen gemakkelijk maagdarmstoornissen geven, het is van belang op vaste tijden te voeren.
Zit er ’s morgens nog voer in het bakje dan is er teveel gevoerd of zijn er problemen met het gebit: dan naar de dierenarts.
Water moet er  voldoende staan: schoon en fris. Dagelijks drinken ze 40-60 ml.
Een glazen fles met een drinknippel voldoet het beste en kan aan het gaas van de kooi worden bevestigd.
Wordt compleet voer gegeven dan moeten ze iedere maand een multivitaminen-mengsel erbij hebben door het drinkwater.

De moederdieren hebben 3 paar melkklieren die niet allen functioneren, meestal maar 1-2 paar, waardoor er vaak meer zogende jongen zijn dan functionele melkklieren. De jongen moeten binnen 24 uur minsten eenmaal zuigen. In de vakhandel zijn vervangende voeders verkrijgbaar indien nodig.

Dieetfouten of dieetproblemen

Keelgatverstoppingen
Als gevolg van te snel en gulzig eten van lekkernijen als vijgen, radijsjes, distels en brandnetels. Dit zie je vooral als er meerdere dieren in het hok zitten en er een soort competitie ontstaat.

Tympanie en rectumprolaps
Wordt gezien bij plotseling veranderen van voer of te eiwitrijk voer, met verstopping en tympanie (trommelzucht) als gevolg

Diarree
Ontstaat als gevolg van nat, beschimmeld hooi en bij teveel krachtvoer.
Er kan leververvetting optreden (teveel vet en zetmeel in de voeding).
Ook zie je het weleens bij een drachtigheidsvergiftiging.

Huidproblemen
Zie je als gevolg van voedingsfouten en stofwisselingsproblemen

Calciumtekort
Hierbij zie je krampen met gestrekte achterpoten

Thiaminegebrek
Geeft krampen en stoornissen van het centraal zenuwstelsel

Vitamine E-gebrek
Dit is de oorzaak van de ”Yellow fat disease”(steatitis), maar het kan ook ontstaan door het eten van ranzig plantenvet.

Vergiftigingen
Ze zijn gevoelig voor allerlei plantengifsoorten in tegenstelling tot bijvoorbeeld konijnen, zoals: beschimmeld hooi, herfststijlloos, vingerhoedskruid, scheerling, eikenschors, rododendron, kersenboom, etc.

Natte ogen
Zien we soms bij verkoudheden, maar er kan ook een vuiltje in zitten.
De dierenarts heeft een goede antibiotische zalf of oogdruppels. 

Oorproblemen
Oorschurft komt voor, alhoewel niet zoveel als bij het konijn, maar met de juiste behandeling – anti-oormijtdruppels en eventueel nabehandelen met Dermiel oorzalf – is het zo weer over.
Een lopend oor moet natuurlijk altijd door de dierenarts behandeld worden.

Stress

Hier kunnen ze niet tegen: harde geluiden, blaffende honden, schreeuwende kinderen, overbevolking in de kooi etc. het maakt ze volledig overspannen.
Ze kunnen gaan ijsberen door de kooi, vacht bijten en agressief worden.
Gun ze – vooral overdag – hun rust.

Succes!!