Hondenvaccinaties-infectieziekten

door Herman Aa
www.dierenadviesonline.nl



VACCINATIESCHEMA:

Pupenting op 6 weken (eventueel)
Preventieve enting tegen Parvo, eventueel de volledige pupenting (puppyshot):

Definitieve enting op 8-9 en herhalen op 10-12 weken
De definitieve vaccinatie tegen hondenziekte, hepatitis contagiosa canis, corona, leptospirose (ziekte van Weyl), Parvo en de kennelhoest die dan gedurende één jaar voldoende bescherming geven.

Rabiës:
5-30 dagen voor het vertrek naar het buitenland.
1-3-jaarlijks herenten afhankelijk van de gebruikte entstof.
Bloedonderzoek nodig 6 maanden voor vertrek naar landen als Groot-Brittannië en de Scandinavische landen op aanmaak en aanwezigheid van voldoende antistoffen tegen het hondsdolheidvirus in het lichaam.

Gezondheidsverklaring in sommige landen 5 dagen voor het vertrek laten opmaken door de dierenarts.

Overzicht van de importbepalingen in diverse landen met betrekking tot de Rabiësbestrijding:
Over het algemeen moet binnen Europa de eerste hondsdolheidvaccinatie tenminste 21 dagen voor de vertrekplaats vinden en mag niet ouder zijn dan 1 jaar.

In de volgende landen van Europa is een aparte regeling nodig:Groot-Brittannië: zoals besproken. – Scandinavische landen: idem.

Waarom is het vaccineren op een leeftijd van 3 maanden van groot belang?
Hier nog even een korte, overzichtelijke  opsomming:

1.  Een hond kan pas op 9 – 12 weken een min of meer langdurige weerstand tegen infectieziekten opbouwen.

2. De basisbescherming tegen de ziekte van Weyl komt alleen tot stand door 2 entingen te geven met een tussenpoos van 2-3 weken.

3. Parvo is een dusdanig bedreigende ziekte, dat zo jong mogelijk begonnen moet worden met de enting, om zo een flinke bekorting van de kritieke periode te verkrijgen

4. Door jarenlange vaccinaties circuleert er te weinig hondenziekte- en hepatitisvirus in ons milieu om daarvan het zgn. ‘boostereffect’ te kunnen krijgen en het is daarom beter jaarlijks niet alleen tegen de ziekte van Weyl en Parvo te enten, maar tevens hondenziekte en hepatitis eraan toe te voegen.

5. Zoals gezegd moet tegen de ziekte van Weyl de eerste keer tweemaal gevaccineerd worden. Honden die veel met water in aanraking komen en graag zwemmen, moeten zeker beschermd worden en wel het liefst in het voorjaar, omdat de entstof slechts een optimale werking van 9 maanden heeft en het risico van de besmetting is vooral in de nazomer. Een extra gevaar is dat deze ziekte ook besmettelijk is voor de mens en van hond op hond door besnuffelen kan overgaan.

6. Vaccineren tegen de kennelhoest kan op 2 manieren: tijdens de combinatie-enting met een injectie of apart via de neusdruppelmethode. De laatste levert de snelste bescherming en is aan te raden in besmette gebieden en wanneer getraind wordt in clubverband, ea. Deze neusdruppelmethode werkt langer en hoeft niet herhaald te worden na 2 weken de injectie wél.

7. De veroorzaker van het kennelhoestsyndroom – Bordetella bronchiseptica – is een nauw familielid van de veroorzaker van kinkhoest bij de mens

Hondsdolheid en de gezondheidsverklaring.
Een rabiësenting – ter voorkoming van hondsdolheid – is in Nederland niet noodzakelijk, wel in het buitenland.
Hiermee moet je dus rekening houden wanneer je van plan bent de hond mee te nemen op vakantie.
Hierbij hoort een geldige gezondheidsverklaring, die niet te oud mag zijn, en er zijn nogal wat verschillen per land.
Een tijdige afspraak met de dierenarts is gewenst.
Om op de hoogte te blijven wanneer en hoelang voordien de hond gevaccineerd moet zijn tegen de hondsdolheid is het verstandig dit ruim van tevoren op te vragen.