Het zesde zintuig

Hoe dieren met een speciaal orgaan een foto van elkaar maken.

Plus:
‘de allereerste opname van wat er in het mannelijk brein gebeurt tijdens seks’

Wat kunnen honden toch gênant zijn.
Ze scheppen er een groot genoegen in aan het achtereinde van soortgenoten te snuffelen. En dan niet beschaafd van enige afstand, nee, hoe dichterbij, hoe beter.
En als het nu alleen maar om dat achtereinde ging, nee, waar wij mensen doorgaans onze neus voor ophalen, daar steken zij hun reukorgaan juist in.
Volgens schrijver John Irving, in zijn boek De Vierde Hand, kan het nog viezer.
In dat boek komt een hond voor, Medea, die zo gek is op drollen dat zij ze opeet.
De Nederlandse publicist Midas Dekkers heeft eens beschreven hoe vreemd het zou zijn wanneer wij mensen ons als honden zouden gedragen: dat we thuisgekomen aan een stoel zouden snuffelen en vervolgens concluderen wie er vandaag op bezoek was geweest.

Vreemd gedrag.
De meeste hondeneigenaren schamen zich dan ook voor het gesnuffel van hun huisdieren. Ze wenden het hoofd af of trekken hun hond snel weg als hij of zij richting kruis of onderlijf gaat.
Die gêne is echter onterecht.

Eigenlijk zouden we jaloers op honden (en muizen, en ratten, en vrijwel de gehele rest van de dierentuin) moeten zijn.
Honden bezitten in tegenstelling tot mensen immers een zesde zintuig.
Voor het gebruik daarvan is het nodig dat ze hun neus zo dicht mogelijk bij de geurbron brengen. Komen de meeste geuren passief, vanzelf, de neus in, het zesde zintuig moet actief worden bediend. Het dier moet de lekkere luchtjes opsnuiven.

Het zesde zintuig heet officieel het vomeronasale orgaan en is een buisvormige structuur die zich onder in de neus bevindt.
Het is een apart zintuig omdat het in verbinding staat met heel andere delen van de hersenen dan waar de gewone neus zich op richt.
Aan dit merkwaardige orgaan was onlangs op de jaarvergadering van de AAAS, de American Association for the Advancement of Science (een soort beroepsvereniging), in de Amerikaanse stad Denver een symposium gewijd.
Het zesde zintuig heeft onmiskenbaar met seks te maken.
Peter Mombaerts, een Vlaming die hoogleraar is aan de Rockefeller-universiteit:
‘Als je het orgaan bij pasgeboren muizen verwijdert, zullen ze nooit meer paren.’
De Amerikaan Lawrence Katz, hoogleraar neurobiologie aan de Duke-universiteit, vertelde dat het zesde zintuig voor veel dieren de manier is waarop ze andere soortgenoten herkennen.
Wat wij met onze ogen doen, daar gebruiken zij hun zesde zintuig voor.
Katz heeft een en ander aan de hand van fascinerende experimenten, waarover vorige week in het gerenommeerde tijdschrift Science is gerapporteerd, duidelijk gemaakt.
De Amerikaanse neurobioloog heeft minuscule elektroden in de hersenen van muizen geplant waardoor hij als eerste ter wereld de elektrische activiteit van zenuwcellen kon beluisteren. Een trotse Katz: ‘Ik heb het gevoel alsof ik een heel nieuw continent in de hersenen heb ontdekt.
’ Met het zesde zintuig ruiken de dieren zogeheten feromonen: geursignaalstoffen die door klieren nabij de anus, de geslachtsdelen en het gezicht worden uitgescheiden.
De dieren ondervinden geen hinder van zijn experimenten, beweert Katz, alhoewel de beelden die hij vertoonde van een muis uit wiens kop een setje kabels kwam die verbonden waren aan een mobiele computer – zodat het beestje vrijuit kon bewegen – toch een unheimisch gevoel oproepen. De aanpak heeft het voordeel dat de muizen niet hoeven te worden verdoofd om in hun hersenen te neuzen. Katz: ‘Juist omdat ze actief moeten snuffelen, door middel van lichamelijk contact, kun je ze niet verdoven.’

Uit zijn onderzoek komt naar voren dat dieren met dit zesde zintuig inderdaad nauwkeurig soortgenoten onderscheiden.
Katz heeft filmpjes die dit bewijzen.
Bewegende beelden met muzikale begeleiding: elke keer dat een zenuwcel in de hersenen werd geprikkeld door het zesde zintuig, klonk er een tik.
Voor sommige muizen (mannetjes zowel als vrouwtjes) bleek de ster van de film, met kabeltjes uit zijn kop, weinig gevoelig (om de seconde een tik) maar bij andere dieren was het een spervuur.
Het onderzoek levert diverse verrassingen op.
In de eerste plaats zijn muizen niet alleen maar in het anogenitale deel van hun soortgenoten geïnteresseerd.
Het zesde zintuig wordt het sterkst geprikkeld door de snuit.
Katz: ‘Rond de bek hebben veel dieren klieren die herkenningsluchtjes afgeven. Dat is vaak ook de reden dat katten kopjes geven.
Dat is niet alleen maar lief en aardig zoals kattenbezitters denken, de katten geven een geursignaal, net zoals honden die tegen een lantaarnpaal urineren.’
In de tweede plaats hebben de cellen in het deel van de hersenen die in verbinding staan met het zesde zintuig verschillende functies.
Er zijn zenuwcellen die meer reageren op het onderlijf dan op de snuit, sommige cellen zijn gevoeliger voor het geslacht, weer andere zijn in staat om te herkennen of vrouwtjes zwanger, vruchtbaar dan wel ongeïnteresseerd zijn, er zijn neuronen die slechts op een bepaald ras reageren en ook zenuwcellen die het verschil tussen dominante mannetjes en losers kunnen zien, weer andere cellen die een gecastreerd dier eruit kunnen pikken.
Deze verscheidenheid geeft volgens Katz aan dat dieren met het zesde zintuig een ‘feromonenfoto’ kunnen maken.
‘Dat is handig, want veel dieren hebben niet van die goede ogen. Honden bijvoorbeeld, zien minder goed dan wij. Voor knaagdieren is het zesde zintuig helemaal nuttig. Dat zijn nachtdieren, die veelal in onderaardse gangen leven.’
Het hoogtepunt van de filmvertoning die Katz gaf, was zoals hij zelf zei ‘de eerste opname van wat er in het mannelijke brein gebeurt tijdens seks’.
Als verdere opwarmer zei hij erbij dat vrouwen hier altijd zeer benieuwd naar zijn geweest, maar dat het komende fragment voor de mannen onder het publiek geen verrassing zou bieden.
De film begint.
Muis met kabeltjes uit zijn kop zit in kooi.
Vrouwtje wordt erbij gezet. Muis begint te snuffelen.
Eerst aan het onderlichaam.
Driftig tikkende zenuwcellen.
Het vrouwtje bevalt klaarblijkelijk.
De rest van het lijf wordt besnuffeld.
Hier valt minder te ruiken, de frequentie waarmee de zenuwcellen vuren, neemt flink af.
De snuit van het vrouwtje geurt, aan het geratel te horen, weer overheerlijk.
Vervolgens gebeurt ‘het hele erge’, zoals boekenrecensent Martin Ros dat zaterdagmorgen op de radio altijd noemt.
Het mannetje bestijgt het vrouwtje en maakt wilde bewegingen met de heupen.
De leek verwacht dat de hersencellen nu helemaal door het lint gaan, maar nee, doodse stilte. De triomfantelijke Katz keert zich naar het publiek: dames en heren, dit bewijst het, tijdens seks denken mannen helemaal nergens aan.

De grote vraag is natuurlijk of wij mensen ook zo’n zesde zintuig hebben.
Daar is het laatste woord nog niet over gezegd, maar naar alle waarschijnlijkheid luidt het antwoord ‘nee’.
Er zijn tot nu toe geen zenuwuiteinden in de hersenen gevonden die met zo’n zesde zintuig in verbinding zouden moeten staan.
Er zijn enkele observaties die suggereren dat mensen in aanleg nog wel een zesde zintuig hebben. Zo zou kunnen worden verklaard dat nonnen de neiging hebben om hun menstruatie op elkaar af te stemmen.
Ook zijn veel vrouwen in staat om aan T-shirts die een week door mannen zijn gedragen, informatie af te leiden over de aard van het afweerstelsel van de mannen.
Ook is het wel heel toevallig dat veel parfums (de zware, patchouli-achtige) sterk lijken op de feromonen die dieren afscheiden.
Tot voor kort, toen de protesten van de dierenbeschermers al te sterk werden, zat er in de geur Chanel No5 bijvoorbeeld een afscheiding uit de anaalklieren van de civetkat.
Katz: ‘Het kan zijn dat het zesde zintuig zelf is verdwenen, maar dat dit nog echo’s van een ver verleden zijn. Eigenlijk weten we niet precies hoe het bij mensen zit. Misschien dat de menselijke foetus het nog wel kan. Misschien dat sommige mensen het zesde zintuig wel kunnen gebruiken en anderen niet. Er is binnen de wetenschap nogal wat controverse over dit onderwerp.’
Sowieso zijn mensen geen helden als het op ruiken aankomt – al zijn vrouwen er een stuk beter in dan mannen.
De muis heeft 1.200 genen die met de neus te maken hebben, de mens maar 350. Zelfs de nietige worm C. elegans overtreft met 500 genen op dit vlak de mens.
Naast die 1.200 neusgenen heeft de muis ook nog eens 300 genen voor het zesde zintuig. In aanleg zijn die ook aanwezig in het menselijk DNA, maar op 2 genen na, hebben ze geen functie meer.
Waarschijnlijk hebben onze verre voorouders tien- tot honderdduizenden jaren geleden dus wel een actief zesde zintuig gehad.
De vermoedelijke verklaring dat wij het onderweg zouden zijn kwijtgeraakt, is dat de meeste aantrekkelijke geuren zich vlak boven de grond bevinden.
Katz: ‘Zodra onze voorouders rechtop gingen lopen, viel er minder te ruiken.
Ook de andere rechtoplopende primaten ruiken niet goed.
En vogels, die zich doorgaans hoog boven de grond bevinden, evenmin.’