Lagere urinewegaandoeningen bij de kat: de rol van urolieten en kristallen

Oorzaken en onderzoek naar lagere urinewegaandoeningen bij de kat (FLUTD)
Er zijn enkele belangrijke oorzaken van FLUTD bij katten. De belangrijkste zijn:
– Feline idiopathische cystitis (FIC)
– Urolithiase
– Urethraplugs
– Bacteriële urineweginfecties

De verschillende oorzaken van FLUTD kunnen afzonderlijk of gecombineerd voorkomen.

Bij ongeveer 20% van de katten jonger dan 10 jaar zijn urolieten (fig 1) de oorzaak van FLUTD en ongeveer 10% bij katten ouder dan 10 jaar. Urolieten worden het vaakst aangetroffen in de blaas, waar ze kunnen leiden tot een ontsteking van het blaasslijmvlies. Er zijn verschillende soorten blaasstenen die katten kunnen hebben, de meest voorkomende soorten zijn struviet (magnesium-ammonium-fosfaat) en oxalaat. Lange tijd werden struvietstenen het meest gediagnosticeerd. De productie van dieetvoedingen gericht op het tegengaan van struvietstenen, heeft geleid tot een toename van de frequentie van oxalaaturolithiase. Meer recente rapporten van het Minnesota Urolith Centrum wijzen erop dat de balans nu weer gaat richting struvietstenen met ongeveer gelijke hoeveelheden struviet- (44%) en oxalaatstenen (40%). Uraatstenen worden minder vaak gemeld, namelijk in < 5% van de gevallen, maar er is een verhoogde incidentie van deze stenen in de Egyptische Mau, de Heilige Birmaan en de Siamees.

Bepaalde kattenrassen zijn gevoeliger voor oxalaatstenen, zoals de Himalayan (colourpoint pers), de Pers, de Siamees en de Ragdoll.  Oxalaatstenen komen ook vaker voor bij katten met idiopathische hypercalciëmie en bij oudere katten, omdat deze katten doorgaans een wat zuurdere urine hebben die de vorming van deze stenen stimuleert.

De stenen zijn met het blote oog zichtbaar en variëren in verschijning afhankelijk van hun samenstelling. Struvietstenen zijn doorgaans erg glad en hebben een kiezelachtige verschijning. Oxalaatstenen zijn vaak zeer stekelig en ruw. Het is niet ongebruikelijk om een uroliet te treffen met het uiterlijk van een bepaald type (bijvoorbeeld oxalaat) die een verschillende inwendige structuur (bijv. struviet) blijkt te hebben.

Kristallen zijn niet zichtbaar voor het blote oog, maar alleen microscopisch, tenzij er grote aantallen kristallen zijn die een zanderige of korrelige uitstraling hebben in een urinemonster. Kristallurie, de aanwezigheid van kristallen in urine, is niet schadelijk voor de gezondheid en is geen oorzaak van FLUTD. Bij de meeste katten die een standaard commerciële droogvoeding krijgen zijn kristallen in de urine aanwezig en dit is niet afwijkend. In een kat met urolithiase kan het type kristal dat wordt gevonden een aanwijzing vormen voor het type uroliet dat aanwezig is.

Kristallen kunnen onder bepaalde omstandigheden reden tot bezorgdheid zijn:
• Uraatkristallen kunnen aanwezig zijn in combinatie met een leveraandoening
• De aanwezigheid van een groot aantal kristallen (in die mate dat zij zichtbaar worden voor het blote oog). In dat geval kan de kristallurie het risico van een obstructie verhogen
• Kristallurie kan een risico vormen voor de vorming van een urethraplug en obstructie bij sommige katten. Urethraplugs zijn verantwoordelijk voor ongeveer 20% van de FLUTD gevallen bij katten jonger dan tien jaar en bij ongeveer 6% van de FLUTD gevallen bij katten ouder dan 10 jaar.


Afbeelding. 1:
Feline calciumoxalaat urolieten. Kwantitatieve analyse van verwijderde urolieten wordt geadviseerd om hun samenstelling vast te stellen.


Diagnose van urolithiase en kristallurie
Beeldvorming (radiografie, waaronder contrastonderzoek en echografie [afb. 2]) is nodig om de aanwezigheid van blaasstenen vast te stellen. Met behulp van een microscopische analyse van een vers urinemonster kan de aanwezigheid en de aard van urinekristallen worden vastgesteld.

Chirurgisch verwijderde stenen moeten geanalyseerd worden om hun samenstelling vast te stellen (afb.1)

Afbeelding. 2:
Echografie kan van waarde zijn bij het aantonen van urolieten in de blaas


Aanpak van urolithiase en kristallurie
Bij katten die voor de eerste keer lijden aan urolithiase, heeft chirurgische verwijdering de voorkeur zodat de uroliet geanalyseerd kan worden en de juiste behandeling voor de lange termijn kan worden voorgeschreven. Speciaal samengestelde oplossende diëten kunnen uitermate effectief zijn bij katten die lijden aan struvietstenen waarbij een volledige oplossing ervan vaak binnen 4-6 weken wordt bereikt. Oplossende diëten kunnen gecontra-indiceerd zijn bij sommige katten (bijv. katten met chronische nieraandoeningen) en het wordt in het algemeen aanbevolen om deze diëten maximaal 2 maanden te gebruiken. Oxalaatstenen kunnen niet medisch behandeld worden en moeten chirurgisch verwijderd worden.

Urolieten kunnen op de volgende manieren verwijderd worden:
• Cystotomie
• Retrograde hydropulsie van urethrastenen gevolgd door een cystotomie
• Uit laten plassen met behulp van hydropulsie (kleine steentjes)
• Niersteenvergruizing – gebruik van hoog energetische schokgolven om een uroliet in kleinere fragmenten te breken die kunnen worden uitgescheiden via de urine – is in sommige gespecialiseerde dierenartsenpraktijken mogelijk.

Nierstenenen zijn lastiger te behandelen en worden vaak met rust gelaten tenzij ze specifieke problemen veroorzaken. Bijvoorbeeld een obstructie van de urineflow van de nier naar de ureter of wanneer ze een infectiehaard voor een infectie vormen. Urethrastenen worden zelden waargenomen, doorgaans in minder dan 5% van de gevallen.

Preventie van urolithiase
Katten die al eens last hebben gehad van urinestenen of urethraplugs zijn gevoeliger voor recidief van dit probleem. Een voortdurende behandeling omvat:
• Het verstrekken van een speciaal samengesteld dieet om de vorming van kristallen te verminderen. Als dit niet mogelijk is, dan kan beter een standaard natvoeding gegeven worden dan een standaard droogvoeding.
• Het stimuleren van het drinkgedrag van de kat (afb. 3).
• Behandelingen die gericht zijn op het verminderen van het urethraspasme met bijvoorbeeld dantroleen en prazosine. Deze kunnen zinvol zijn bij katten die gevoelig zijn voor een obstructie.

Algemene behandelingen voor FIC helpen ook mee, vooral bij katten die last hebben gehad van urethraplugs, omdat deze vaak geassocieerd worden met FIC. De behandeling van FIC wordt elders besproken.

Afbeelding. 3:
De preventieve behandeling omvat het stimuleren van het drinkgedrag van de kat.