NOSTALGIE

Poortman vertelde me dat hij ooit een hond had gehad die telkens op zijn achterwerk tegen de volle maan zat te janken. Steeds maar weer ‘Ik wil naar Loe…nen, Ik wil naar Loe…nen’
En uiteindelijk had ie ‘m daar maar  naartoe gebracht. Daar kwam ie ook vandaan, aldus Poortman
Denk nou niet dat ík bij volle maan op mijn achterwerk ga zitten joelen, maar met dit puisterige weer heb ik tóch last van stemmingen.
Uit balorigheid zat ik te neuzen in wat oude paperassen die allang opgeruimd hadden moeten worden.
Om mijn imago als ‘rommelkast’ – zoals mijn vrouw zegt – niet verloren te laten gaan was ik er nog niet aan toe gekomen. Mijn blik werd getrokken door een papiertje met daarboven ‘Poesie of poëzie’ en ik herinnerde me dat ik het zo’n 10 jaar geleden heb opgeschreven.
Ik had me laten verleiden door een klein buurmeisje om een regeltje in haar poesie-album te zullen schrijven. ‘Poëzie of poesie, ik ben weer bie’, de buurman.
Wanneer twee van die kleine buurtjes van een jaar of vijf naar binnen komen stormen en mij van verre toeschreeuwen dat ik nu ook in het poesie-album van Marliesje een versje moet schrijven, dan kom je daar niet meer onderuit.
Komaan, mijn poesiebrein is weer ontwaakt.
‘Lieve Marliesje
Een naam die klinkt als het Angelusklokje.
Met haren zo blonderig bruin als een hertenbokje
’s Morgens lichten ze op als goud en florijn
’s Middags heel zonnig, ’s avonds heel rein
’s Nachts zijn je oogjes zo zacht en dicht
Zie je soms schaapjes in het hemelse licht?
Kinderen komen, mensen gaan
Ze spoeden en ijlen, de tijd blijft niet staan
Ik wens je veel liefs in je leventje toe
Dit is het einde, ik ga aan de koffie met moe’

Tja, ja ‘De tijd blijft niet staan…’
En onwillekeurig dringt nog een oud levensliedje tot me door
  ‘Weet jíj wie haar minnaar was
                                   De zoetste jongen van de klas
                                   Hij jokte niet
                                   Hij gokte niet
                                   Hij was haar favoríet!
                                   Hij kreeg van haar een zuurtje
                                   Mocht haar tas vasthouden bij het twaalfuurtje’
Nu wordt ik zachtjes aan mijn arm geschud en in de verte hoor ik een bekende stem die zegt:
‘Zit je weer te slapen, je koffie wordt koud!’