JOPPELAND
Denk ik aan Joppe en de trein – Aan de bossen en de weiden
De IJssel – Het heideland – Het waterland – Het vlakke land
De akkers en de velden – Mijn Gorsselland – Joppeland
Daar wil ik in vermeien
NIEMAND
Niemand kent de ander die een ander is
En zijn iemand is steeds iemand
En dat is alles wat hij/zij is
DE BUURT
De buurt is geen man – geen vrouw
De buurt is toch íets
Je kunt nooit zeggen: "Ik hou van jou!"
Maar je leent er wel een fiets
KIND
Kind in bed weelde en geluk
Verwachtingen en dromen als alles uit mag komen
Alleen ’s morgens is het bed gewoon weer nat