Vlooien gaan niet op wintersport…

In tegenstelling tot wat veel mensen denken zijn vlooien ook aanwezig in herfst en winter. Het is dan ook een groot misverstand dat vlooienbestrijding alleen in voorjaar en zomer nodig is. Juist als de centrale verwarming weer aan gaat en de huizen weer lekker warm gestookt gaan worden, gedijen vlooien uitstekend. En als vlooien het naar hun zin hebben, planten ze zich onstuimig voort! Dit betekent extra veel eitjes, larven en poppen in huis. Met vervolgens in het voorjaar, als de omstandigheden optimaal zijn, een ware vlooienplaag als resultaat.
Toch vlooien ondanks antivlooienmiddelen?
Veel mensen zijn niet goed op de hoogte van de manier waarop vlooien leven. Dit leidt tot misverstanden waardoor de toegepaste vlooienbestrijding niet voldoende is. Veel anti-vlooienmiddelen werken wel goed tegen volwassen vlooien, maar doen niets tegen de vlooieneitjes, larven en poppen.  Volwassen vlooien vormen echter slechts 5 % van het probleem bij infecties met vlooien. De overige 95% van het probleem wordt gevormd door de eitjes, larven en poppen. Die bevinden zich niet op het dier, maar in de omgeving ervan. Na gebruik van middelen tegen volwassen vlooien zien eigenaren inderdaad minder vlooien op hun dier. Er liggen echter nog heel veel eitjes, larven en poppen in de leefomgeving van het dier. Daar komen steeds weer nieuwe vlooien uit. Bovendien duurt het even voor de middelen de vlo doden. In die tijd kan de vlo toch nog  eitjes produceren. Kortom, het aantal vlooien wordt misschien minder, maar de vlooien zijn zeker niet weg. Om echt van een vlooienprobleem af te komen, moeten alle levensstadia van de vlo bestreden worden.
De levenscyclus van de vlo
In Nederland zien we meestal de kattenvlo, Ctenocephalides felis. De hondenvlo en de mensenvlo zijn zeldzaam geworden. De kattenvlo komt niet alleen bij katten voor, maar ook bij honden en bijvoorbeeld konijnen en cavia’s. Hoe ziet de levenscylus van een vlo er uit?
Vlooienpoppen komen uit als de omstandigheden goed zijn. Dat betekent warm en vochtig, en een zoogdier (ook mensen!) in de buurt. Uit de pop komt een jonge vlo die op het eerste zoogdier springt dat langskomt. Binnen enkele minuten bijt de vlo en zuigt bloed. Het speeksel van de vlo veroorzaakt jeuk. Vrouwelijke vlooien zuigen soms tot wel drie uur lang bloed, mannelijke vlooien veel korter. Reeds 10 minuten nadat een vlo is begonnen met bloed zuigen, wordt de eerste vlooienpoep  geproduceerd. Deze uitwerpselen bevatten veel bloed. Ze vallen van de gastheer af en vormen de voeding voor de vlooienlarven die zich in de omgeving bevinden. Na de eerste bloedmaaltijd paren de vlooien. Binnen 24 uur nadat de vlo voor het eerst op het dier is gesprongen, kunnen de vrouwelijke vlooien beginnen met de eiproductie.

Vlooien produceren makkelijk 20 tot 30 eitjes per dag, met een piekproductie van 50. Dit houden ze maximaal 3 maanden vol, dat zijn dus zeker 3000
eitjes. De eitjes vallen van het dier af en komen, net als de vlooienpoepjes, in de omgeving terecht.


Vlooienpoepjes en eitjes in het tapijt

Na 2 tot 12 dagen komen de eitjes uit en begint het larvenstadium. De larven vervellen 2 keer. Na maximaal een dag of 12 spint de larve zich in en wordt een cocon. Voor het vervellen is het noodzakelijk dat de larven vlooienpoep eten, anders gaat de ontwikkeling niet verder. De cocon met larve erin heet een pop. Binnen in de pop groeit de larve uit tot een nieuwe jonge vlo. Na 5 tot 11 dagen kan er uit de pop  al een nieuwe, jonge vlo komen.


Een pop

Poppen zijn heel erg sterk, ze zijn zeer goed bestand tegen omgevingsinvloeden. Er  zijn helaas geen middelen beschikbaar die goed werkzaam zijn tegen poppen. Als de omstandigheden ongunstig zijn (temperatuur, beschikbaarheid gastheren etc.) kan de jonge vlo maanden wachten voordat hij/zij tevoorschijn komt.

Wat zijn de gevolgen van een besmetting met vlooien?
Allereerst worden bij alle dieren met vlooien directe symptomen gezien zoals jeuk, bultjes en korstjes, die soms zelfs leiden tot kaalheid en secundaire bacteriële infecties. Ten tweede spelen vlooien een grote rol bij de overdracht van dier tot dier van verschillende ziektes. Vooral besmetting met lintwormen vindt vaak plaats, maar ook schimmelinfecties (die erg hardnekkig kunnen zijn en bovendien ook besmettelijk voor mensen) worden zo regelmatig overgebracht. Ten derde is een vaak voorkomend en groot probleem het optreden van vlooienallergie. Hierbij reageren dieren overgevoelig op het speeksel van vlooien, bepaalde stoffen hierin veroorzaken een ontstekingsreactie van de huid over het hele lichaam. Dit leidt tot heftige jeuk, onophoudelijk krabben en secundaire bacteriële infecties. Dieren met vlooienallergie blijven hun hele leven last houden van deze overgevoeligheid, de mate waarin ze reageren hangt echter samen met de hoeveelheid vlooien. Als het aantal vlooienbeten beneden een bepaalde “prikkeldrempel” blijft, kan de ontstekingsreactie worden voorkomen. Een efficiënte vlooienbestrijding gedurende het hele jaar is voor deze dieren dus helemaal essentieel.


Een hond met vlooienallergie

Een kat met vlooienallergie

Waaruit bestaat een goede, complete vlooienbestrijding?
Zoals blijkt uit bovenstaande moet voor een middel worden gekozen dat dus niet alleen de volwassen vlooien maar OOK de eitjes en larven aanpakt. Vroeger kon dat alleen door bepaalde middelen te combineren. Naast een middel voor op het dier dat de volwassen vlooien doodmaakt, werd dan bijvoorbeeld een omgevingsspray gebruikt. Of het middel werd gecombineerd met een middel dat vlooien “steriel” maakt, zodat ze geen eitjes meer kunnen leggen. Tegenwoordig zijn er echter middelen beschikbaar die in één keer drie van de vier levensstadia bestrijden. Deze middelen zijn verkrijgbaar in makkelijk toe te dienen spot-on formules die slechts één keer per maand hoeven te worden toegediend. Sommigen daarvan werken niet alleen tegen volwassen vlooien op het dier, maar via het “debris” (=een mengsel van huidschilfers, haren en vlooienfeces die van het huisdier vallen) ook tegen eitjes en larven in de omgeving.
Bij de juiste keuze van een middel moet daarnaast rekening gehouden worden met de leefomstandigheden van het dier. Als er bijvoorbeeld kleine kinderen in huis zijn, is het niet handig als er ook een (giftige) omgevingsspray naast het middel gebruikt dient te worden.  Is er sprake van een dier dat graag zwemt, dan is het belangrijk dat een middel snel opgenomen wordt. Kennis van de leefomstandigheden is ook nodig voor het bepalen van de frequentie van toedienen. Voor een binnenkat kan het interval tussen het toedienen van het middel soms best wat langer zijn dan voor een kat die veel buitenkomt.

Een goed advies is maatwerk!

Er zijn tegenwoordig veel middelen tegen vlooien verkrijgbaar. De meeste van die middelen zijn helaas gebaseerd op de bestrijding van uitsluitend de volwassen vlooien, waarbij er ook nog eens regelmatig gebruik wordt gemaakt van stoffen waartegen veel vlooien in toenemende mate resistent lijken te zijn.
Voor een goede vlooienbestrijding is een middel nodig dat:
– echt werkzaam is (dus waartegen vlooien niet resistentie zijn)
– niet alleen de volwassen vlooien, maar ook de eitjes en larven bestrijdt
– het hele jaar door wordt gegeven
– makkelijk toe te dienen is
– veilig is voor het dier en diens omgeving
– optimaal passend is bij de leefomstandigheden van het dier
Een keus maken uit het grote aanbod is niet makkelijk. Voor een passend advies is een bezoek aan de dierenartspraktijk dan ook de aangewezen plek. Als deskundigen bij uitstek beschikken dierenartsen en assistenten over alle informatie. Goede vlooienbestrijding: een must én rust voor mens en dier!
Lisetta Verkleij, dierenarts